De Brandaris
Een baken van licht
Het Vlie tussen Terschelling en Vlieland is eeuwenlang de poort geweest naar de Noordzee en de Zuiderzee, nu IJsselmeer. Geen wonder dat de zeevaarders sinds mensenheugenis al behoefte hebben gehad aan bakens in dit gebied. Zeker omdat het wad vol verraderlijk ondieptes zit, die zich voortdurend verplaatsen. Houten tonnen moeten de vaarwegen aangeven en in 1323 wordt met de Hanzestad Kampen overeengekomen om op Terschelling een ‘voerhuijs’ te bouwen. De Sint-Brandarius-kerktoren van West-Terschelling is jarenlang het hoge baken aan het Vlie, totdat de oprukkende zee tijdens een zware storm in januari 1593 daar een eind aan maakt. Op een mee veilige plaats - ver van zee en achter het dorp - wordt in allerijl een nieuwe toren gebouwd. Maar haastige spoed is zelden goed. Deze Brandarius-toren stort tijdens de bouw in en zes mannen vinden daarbij de dood. Het jaar erop, in 1594, gaan de bouwers zorgvuldiger te werk. En met succes, deze Brandaris staat er nog steeds. Eerst als baken voor overdag en vanaf 1835 als vuurtoren met een draaiend lenzenstelsel om een grote olielamp.