De badgast

Toerisme

Eeuwenlang ligt Terschelling aan de rand van de wereld. Geen mens heeft er wat te zoeken. Sterker, de reputatie van de bevolking staat bij heel veel mensen elders in het land niet hoog aangeschreven: ‘woest ende ongeregeld’. Maar aan het eind van de 19 e eeuw wagen steeds meer nieuwsgierigen de overtocht. De reis gaat met een beurtschip want van een veerdienst heeft nog nooit iemand gehoord. De bezoekers keren naar huis met enthousiaste verhalen over strand, wad, duinen én… de bijzonder gastvrije bevolking! Schoorvoetend komen de eerste badgasten. Herbergen veranderen in pensions. Er verschijnen badpaviljoens. De zandweg over het eiland wordt verhard. Er komen veerboten in de vaart met een dienstregeling. Maar… alleen de welgestelden kunnen zich een reisje naar Terschelling permitteren. In de 30er jaren van de 20 e eeuw komen daar natuurenthousiastelingen bij, vaak in een tent die overal in het duin opgezet kan worden. Pas na de tweede wereldoorlog komt het toerisme echt op gang. In veel boerenbedrijven maakt het vee plaats voor de badgast. Was Terschelling eeuwenlang het eiland van de boer-zeeman, nu is het toerisme de grootste bron van inkomsten geworden.

Kamperen